Tijdens de meteorologische lente (1 maart tot 31 mei) bedroeg de gemiddelde windsnelheid slechts 3,2 m/s (11,5 km/u). Zo’n lage waarde werd sinds 1879 niet meer gemeten – een record dat enkel geëvenaard werd in 1939 en 2017. Geen verrassing dus dat dit weerspiegeld werd in de windproductie.
Windenergie in de lente van 2025
In deze periode produceerden windturbines in België iets meer dan 2,1 TWh elektriciteit, met iets meer opbrengst van offshore dan van onshore turbines.

Om de impact van de lage windsnelheden te begrijpen, kijken we naar de capaciteitsfactor: de verhouding tussen de werkelijke productie en de theoretische maximale productie als alle turbines continu op volle kracht zouden draaien.
De onderstaande grafiek toont de gemiddelde capaciteitsfactor in België (onshore en offshore samen) voor 2025 en het historische gemiddelde.

De cijfers tonen aan dat maart en april ver onder het seizoensgemiddelde lagen (net als januari en februari). Enkel in mei werd de trend deels rechtgezet.
Offshore windturbines hadden zoals gewoonlijk een hogere capaciteitsfactor dan hun onshore-tegenhangers, maar beide types kenden vergelijkbare relatieve dalingen.
Bekijk ook onze rapporten over zonne-energie en waterkracht.