Weer hernieuwbare energie : recordproductie in 2015

In 2015 hebben we met recordscijfers in fotovoltaïsche zonne-energie en windenergie 10% van het totale elektriciteitsverbruik in België kunnen dekken.

2015 was door de zon en wind het meest productieve jaar in hernieuwbare energie.

Fotovoltaïsche zonne-energie stond in voor 4% van het elektriciteitsverbruik.

Volgens cijfers van de CREG van 14 januari (zie hieronder) produceerde het Belgische zonnepark in 2015 (met een capaciteit van 3.136 MW) meer dan 3.260.000 MWh – ongeveer 4% van het totale Belgische elektriciteitsverbruik.

Deze zonneproductie heeft een economisch voordeel. Inderdaad, de elektriciteit heeft niet dezelfde waarde gedurende 24 uur. Overdag is ze duurder omwille van de hogere vraag (piek in het verbruik in vergelijking met ‘s avonds). Haar productie stelt ons in staat om te besparen op ​​relatief dure energie.

Als we ons baseren op de studie « Merit order effect »  van het Becquerel Instituut, vertegenwoordigt deze besparing in 2015 € 320 miljoen euro, ongeveer 9% van de totale elektriciteitskost.

Wat betreft de productie gaf de monitoring die Apere sinds zeven jaar doet (installatie in Brussel, gericht op het zuiden, met een hellingsgraad van 35°), voor 2015, een productie weer van 1049 kWh/kWp, de grootste fotovoltaïsche productie waargenomen sinds 2009 en versloeg het vorige record van 2011 (zie grafiek).

Het KMI bevestigt inderdaad voor 2015 een zeer abnormale hoeveelheid zonneschijn, m.a.w. een hoeveelheid die gemiddeld maar 1 keer per 10 jaar voorkomt.


Bron : Gegevens APERe

Windenergie dekt 6% van het elektriciteitsverbruik

Volgens cijfers van de CREG van 14 januari (zie hieronder) produceerde het Belgische windpark (capaciteit van 1.959 MW) in 2015 meer dan 5.230.000 MWh  – ongeveer 6% van het totale Belgische elektriciteitsverbruik.

Wat betreft de productie heeft het Belgische windmolenpark (1.959 MW) ook een record in 2015 bereikt, met een gemiddelde bezettingsgraad van 30,3%, hoger dan het gemiddelde van 29,0% opgemeten in de afgelopen vier jaar.

Dit record is te wijten aan de geleidelijke verhoging van offshore windenergie op het net en door de evolutie in de windtechnologie. De windsnelheden waren niet bijzonder hoog: 2015 was volgens het KMI een normaal jaar op dit gebied.

Met een bezettingsgraad van 30,3%, is het alsof de windturbines gemiddeld continu tot 30,3% van hun maximale vermogen hebben geproduceerd.

Als we dit in detail gaan bekijken heeft onshore windenergie een bezettingsgraad van 24,3% (gemiddelde over 4 jaar: 24,2%) bereikt en offshore windenergie 41,0% bereikt (gemiddelde over 4 jaar: 40,0%).

Naargelang de wind en de seizoenen draaien windturbines natuurlijk anders. We zien veel meer windkracht in de laatste twee maanden van 2015 en een lager stroomverbruik, maar stabiel en constant tussen april en september. In oktober was er een laagterecord in windsnelheid (de helft van een gewone maand oktober).


Bron : Gegevens APERe

De CREG bevestigt deze evaluatie van 2015

De federale regulator heeft op 14 januari 2016 een nota gepubliceerd die deze evaluatie van groene stroom in 2015 bevestigt. PV en windenergie hebben samen meer dan 10% van het totale elektriciteitsverbruik gedekt (zie onderstaande grafiek ).

Nuttige verduidelijking : Elia meet niet het totale elektriciteitsverbruik. Wel bijvoorbeeld in het geval van elektriciteit geproduceerd door lokale productie-eenheden van elektriciteit – fotovoltaïsche energie, wind, WKK, … – aangesloten op het distributienet. Wat de verschillen verklaart tussen de absolute waarden van de weerberichten over hernieuwbare energie en de CREG. Het aandeel HE van 10% werd niettemin bevestigd.

Totale elektriciteitsproductie in de regelzone van Elia van vijf soorten productie (tellingen Elia) in TWh. Grafiek : CREG.

Windenergie en fotovoltaïsche zonne-energie zorgen voor 10% van onze elektriciteit

Ter vergelijking, de gezamenlijke hoeveelheid energie die door de wind en de zon wordt geleverd in België in 2015, in combinatie met de capaciteit in wind en fotovoltaïsche zonne-energie die tot nu toe werd geïnstalleerd, is gelijk aan :

  • 270% meer dan wat wordt geproduceerd door Belgische steenkoolcentrales of,
  • 22% meer dan wat Doel 1 en 2 jaarlijks kunnen produceren, of
  • 5% meer dan wat Tihange 2 kan produceren of,
  • 5% meer dan wat Doel 3 kan produceren.

 

(Rekening houdend met 8000 uur als de jaarlijkse normale werking van een kerncentrale eenheid).