Waarom onderschat de politiek voortdurend het toekomstig potentieel van fotovoltaïsche zonne-energie?

Het Internationaal Energieagentschap, waarnaar men refereert, publiceert elk jaar zeer voorzichtige prognoses over de verwachte ontwikkeling van fotovoltaïsche zonne-energie. Deze prognoses, die worden tegengesproken door de sterke groei van zonne-energie, belemmeren het beleid inzake energietransitie.

Het Internationaal Energieagentschap (IEA), een referentie-instelling voor de politieke wereld, publiceert elk jaar de Word Energy Outlook (WEO). In dit statistisch rapport – een echte gids voor beleidsmakers – wordt de balans opgemaakt van de ontwikkeling van de energiemix in de wereld en worden groeiprognoses opgesteld voor de verschillende energiebronnen: fossiele, nucleaire en hernieuwbare energie.

Wat de PV-sector betreft, is het verschil tussen de prognoses van het IEA en de historische gegevens over de werkelijk geïnstalleerde zonne-energiecapaciteit in de wereld … gigantisch, zoals blijkt uit onderstaande grafiek van Auke Hoekstra, een Nederlandse onderzoeker en zonne-energiedeskundige.

 

Bijkomende capaciteit aan fotovoltaïsche zonne-energie in de wereld (GWp/jaar): historische gegevens (zwarte pijl, PV-geschiedenis) versus voorspellingen van elke World Energy Outlook (WEO) rapport. Bron: Auke Hoekstra.

 

Deze grafiek, die in de fotovoltaïsche zonnesector wijdverspreid is, maakt uitsluitend gebruik van gegevens van het IEA en vergelijkt de aangekondigde prognoses met hetgeen jaarlijks daadwerkelijk wordt geïnstalleerd. Zoals u kunt zien, is de wereldwijde groei van fotovoltaïsche zonne-energie veel groter dan verwacht.

 

Van waar komt deze discrepantie?

 

Men moet altijd voorzichtig zijn bij het interpreteren van een verschil tussen prognoses en de werkelijkheid die zich vervolgens heeft voorgedaan.

Niettemin blijkt uit deze grafiek dat het IEA het aangekondigde potentieel aan fotovoltaïsche zonne-energie gedurende meer dan tien jaar sterk en consequent heeft onderschat, terwijl hetzelfde agentschap elk jaar in zijn statistisch rapport melding maakt van een zeer sterke groei van de sector. Zou deze constatering, over een periode van tien jaar, het IEA er niet toe moeten aanzetten om beter rekening te houden met de dynamiek van deze sector?

Het agentschap beschikt wel over een afdeling die zich bezighoudt met hernieuwbare energiebronnen en een programma voor fotovoltaïsche energie (IEA-PVPS), die beide in contact staan met de realiteit ter plaatse; het laatstgenoemde programma verzamelt de meest nauwkeurige wereldwijde statistieken over dit onderwerp.

Historisch gezien werd het IEA in 1974 opgericht na de eerste oliecrisis en kreeg het tot taak de continuïteit van de energievoorziening, voornamelijk aardolie, te garanderen ter ondersteuning van de economische groei.

Vandaag wil zij deze doelstelling nog steeds nastreven maar dan met de integratie van de klimaatproblematiek.

Zoals zoveel instellingen is het IEA samengesteld uit afdelingen die “hun” sector vertegenwoordigen: steenkool, gas, olie, kernenergie, windenergie, fotovoltaïsche energie, …

Het is duidelijk dat deze verschillende departementen elk zeer verschillende statistische prognoses ontwikkelen, vaak met voorkeuren voor “hun” sector.

Bovendien verschaffen de afdelingen in het IEA, via hun nationale actieplannen, hun eigen statistische prognoses, die eveneens het resultaat zijn van afwegingen tussen een voorkeur voor bepaalde energiebronnen.
Uiteindelijk stellen we vast dat de World Energy Outlook een zeer conservatief compromis is tussen deze verschillende visies op energietransitie.
 

Een conservatisme dat de transitie vertraagt

 
Dit statistische rapport heeft een reële impact op de keuzes van de investeerders en op het energiebeleid dat wereldwijd, ook in België, wordt gevoerd.
Zo werd de eerste doelstelling  voor fotovoltaïsche zonne-energie die België begin 2010 voor 2020 had vastgesteld, al in … 2012 bereikt.

Terwijl de laatste Belgische doelstelling voor zonne-energie voor 2020 (overgemaakt aan Europa eind 2019) zelfs met een laag installatieniveau, gelijk aan 2014 (zonnecrisis in België), wordt behaald en zelfs zou moeten worden overschreden.
Met andere woorden, België en vele andere landen hadden veel ambitieuzer kunnen zijn in hun doelstellingen voor fotovoltaïsche zonne-energie – en kunnen dat nog steeds zijn.
 

Een optimistischer scenario

 
Gaëtan Masson, directeur van het Becquerel Instituut, een vooraanstaande speler op het gebied van PV-onderzoek, is het eens met deze vaststelling, maar nuanceert de verklaring.

“Het Internationaal Energieagentschap neemt pessimistische scenario’s aan via de World Energy Outlook, maar het boekt vooruitgang,” benadrukt hij. “Het publiceert ook rapporten per technologie, zoals de Technology Roadmap, waarin prognoses zijn opgenomen die meer in overeenstemming zijn met de markt. In het rapport over fotovoltaïsche zonne-energie wordt dan ook geschat dat zonne-energie in 2050 in staat zal zijn 30% van de wereldvraag naar elektriciteit te dekken, wat een optimistischer scenario is.”

 

De Belgische sector, klaar voor ambitieuzere doelstellingen

 
België mikt nu op een doelstelling van 11 GWp tegen 2030, wat een installatietempo vereist van 600 MWp per jaar gedurende 10 jaar. Dit traject is vastgelegd in het Nationaal Energie-Klimaatplan 2021-2030 – waarvan de definitieve versie eind 2019 bij de Europese Commissie werd ingediend.

Deze doelstelling komt erop neer dat het gemiddelde installatiepercentage van de afgelopen 13 jaar wordt gehandhaafd.

De kosten van fotovoltaïsche zonne-energie zijn echter (ten minste) een tiende van toen, waardoor deze technologie het goedkoopste productiesysteem is geworden. Fotovoltaïsche zonne-energie is nu de energiebron die het best kan concurreren met windenergie (zie ons artikel Hier is de kaart van de goedkoopste energiebronnen ter wereld), wat een goed voorteken is voor een verdere groei van aantal installaties.

Bovendien zijn de Belgische PV-spelers klaar voor ambitieuzere doelstellingen; terwijl de Europese dynamiek van de Gemeenschappen voor Hernieuwbare Energie een concrete impuls zal geven aan het zelfverbruik van fotovoltaïsche zonne-energie in België en Europa (lees onze artikels Eerste pilootprojecten van collectief zelfverbruik in Brussel).

Op internationaal niveau is fotovoltaïsche zonne-energie nu het meest concurrerend met windenergie, wat een goed voorteken is voor een aanhoudende sterke groei van het aantal installaties.

Politici moeten daarom de kans grijpen om de energietransitie naar een 100% hernieuwbaar energiesysteem te doen versnellen.
Lees ook ons artikel Met een half GWp geïnstalleerd, bevestigt 2019 de heropleving van de PV-markt.
 

Geef jezelf zichtbaarheid binnen het Internationaal Energie Agentschap!

 

Wilt u uw expertise of innovaties laten zien via de activiteiten van het Internationaal Energie Agentschap (IEA)?

Profiteer van de permanente aanwezigheid van België binnen het IEA-PVPS (Photovoltaic Power Systems Programme).
Dankzij de bijdragen van de 3 Gewesten kunt u rechtstreeks deelnemen of uw expertise doorgeven op verschillende jaarlijkse evenementen: uitwisseling van informatie, onderzoeksresultaten, presentatie van uw technologische en marktinnovaties, …
Als u geïnteresseerd bent, neem dan contact op met de APERe, de Belgische vertegenwoordiger in de persoon van Benjamin Wilkin: bwilkin@apere.org .