MetaPV : reactief vermogen om het netwerk te optimaliseren

Het Europese project MetaPV heeft zijn conclusies gepubliceerd : door het reactief vermogen te gebruiken, kan de opvangcapaciteit van het elektriciteitsnet worden verhoogd met 50%. Deze oplossing vermijdt grote investeringen in de infrastructuur. Interview met Carlos Dierckxsens (3E).

Begin 2012 lanceerde het Belgische studiebureau 3E het Europese proefproject MetaPV in samenwerking met verschillende partners, waaronder de netbeheerder Infrax. Doelstelling : de capaciteit van elektrische netwerken verhogen – tot 50 % – door slimme methoden op basis van concepten van actief vermogen en reactief vermogen. Hoe om te gaan met de ontwikkeling van de individuele en collectieve fotovoltaïsche installaties en uitstellen of voorkomen van een conventionele netwerkcapaciteit door de installatie van nieuwe kabels. De voorgestelde methode baseert zich hoofzakelijk op het beheer van het elektrisch net door middel van communicatiesystemen in interactie met omvormers van gedecentraliseerd systemen. De theorie is getest in reële omstandigheden in vier gemeenten van Belgisch Limburg.

De conclusies van dit onderzoek zijn onlangs gepubliceerd… Commentaar van Carlos Dierckxsens (3E), één van de sleutelfiguren in het onderzoek.

Jean Cech (Hernieuws) : U werkte de afgelopen drie jaar op het terrein aan de MétaPV hypothese. Liggen de resultaten in lijn met uw verwachtingen ?

Carlos Dierckxsens (3E) : Het ging zowel over simulatie als over demonstratie. We kunnen effectief het belang bevestigen van het reactieve systeemvermogen, wat de onderliggende gedachte was van het project. De voordelen komen overeen met wat we hadden verwacht. Door te experimenteren met verschillende mechanismen om dit reactief vermogen te benutten, constateren we, door middel van simulaties, dat de efficiëntie vergelijkbaar is wat de winst betreft. We merken anderzijds op dat de efficiëntie zeer verschillend is in de opstartfase. Door het onderdeel demonstratie konden we deze resultaten oplijsten en zien welke methode er moet worden toegepast in termen van effectiviteit en efficiëntie.

J.C. : Zelfs met betrekking tot de communicatie-instrumenten tussen de « prosumer » en de netbeheerder ?

C.D. : Ja. Het is Infrax die kiest welk specifieke hulpmiddelen zij gaat gebruiken. We kozen voor de telefoon norm GPRS. Hierdoor kon de netwerkbeheerder zowel de spanning op de diverse installaties meten en voor elk apart de controlemethode bepalen als onderdeel van de demonstratie, zodat de verschillende oplossingen met elkaar konden worden vergeleken. Deze GPRS router was het eerste element van het systeem. Daarachter schuilt een intelligent systeem, ontworpen door onze partner SMA, dat aan de omvormer de gebruikswijze van het reactief vermogen, afhankelijk van het actief vermogen en voltage, doorgeeft.

J.C. : En heeft het hele systeem de verwachtingen ingelost ?

C.D. : Ja. De enige problemen waren gerelateerd aan de computer, wat heel gebruikelijk is wanneer je nieuwe instrumenten installeert. Wat betreft de omvormers ging alles zoals gepland. De enige kleine obstakels werden opgelost in het laboratorium en op de site zelf.

J.C. : Om over te kunnen gaan van de experimentele fase en de demonstratiefase naar de toepassing ervan op het terrein, zullen we op een bepaald moment de kwestie moeten aankaarten van de kosten voor het opzetten van een dergelijk systeem…

C.D. : Op dit niveau hebben we een macro-economische analyse gemaakt, zonder vooruit te lopen op het beheer van deze kosten door één of andere instantie. We vergeleken de noodzakelijke investeringskosten in het netwerk om de aansluiting van nieuwe installaties mogelijk te maken, hetzij op het netwerk zelf of door oplossingen die het reactief vermogen benutten in combinatie met opslagmogelijkheden. Ons doel was om de beste oplossingen te vinden voor kosten/baten. Dit leidde tot de conclusie dat onze operationele formule voor het reactief vermogen in bepaalde situaties, op niveau van laagspanningsnetten, maar ook op niveau van middenspanningsnetten, duidelijk voordeliger is. Vooral wanneer men de capaciteit tot 50% wenst te verhogen zonder direct zwaar te investeren op niveau van het netwerk zelf.

J.C. : Welk verband kan er worden gelegd met de kwestie van slimme meters (« smart metering »), dat een onderdeel is van de acties aanbevolen door de Europese richtlijn inzake energie-efficiëntie ?

C.D. : Ons onderzoek staat geheel los van de kwestie van slimme meters. De lopende discussie op Europees niveau is vooral gericht op hun functionaliteit en wijze van communicatie. We wilden de twee niet mengen en ons focussen op het aspect netten.

J.C. : Maar lopen we dan niet het risico om te komen tot een enkel apparaat dat alle functies aanbiedt op basis van een enkel communicatie-instrument tussen consumenten en netbeheerders ?

C.D. : Dat is voor ons een stap verder dat we wilden doen in de demonstratie. Weten hoe de overdracht van informatie tussen de twee optimaal kan verlopen in de toekomst is een vraag die zich, gezien de kosten voor communicatie, noodzakelijkerwijs zal stellen.

J.C. : Uw onderzoek situeert zich in het kader van zonne-energie. Zal zij worden geëxtrapoleerd naar alle variabele productiemethodes zoals brandstofcellen of kleine windturbines ?

C.D. : Ik zie niet in waarom dit niet mogelijk zou zijn. Alle functies die wij hebben bestudeerd, zijn gebaseerd op het gebruik van een omvormer als centraal systeem. We kunnen deze redenering perfect toepassen op de vermogensregeling van andere generatoren. Maar in het thema waar wij mee bezig zijn – overbelasting in distributienetwerken – is er vooral een oplossing nodig voor zonnestroom…

J.C. : De oplossing waarvoor u pleit door middel van uw onderzoek gaat vooral uit van flexibiliteit op het vlak van het beheer van de bron. Dit vraagt ook meer werk en complexiteit van de netbeheerder. Zou het niet handiger zijn voor hem om te investeren in het versterken van het netwerk en de kosten door te rekenen aan de consument ?

C.D. : Waarschijnlijk. Het is duidelijk dat de DNB de CAPEX (investeringsuitgaven, nota van de redactie) willen laten betalen door de consument en de OPEX (exploitatiekosten, nota van de redactie) willen minimaliseren. Onze oplossing geeft hen de mogelijk om de laatste lichtjes te verhogen om de eerste te beperken. In die zin gaan wij een beetje in tegen de druk uitgeoefend door de markt op zijn spelers. Maar de oplossing staat niettemin in lijn met de huidige trend om de communicatie-instrumenten te versterken zodat het werk van de operatoren efficiënter verloopt.